Vrijdag verlieten we de Sloveense bergen. Amper 2 uur verder kwamen we terrecht in een heel ander klimaat en sfeer, dat van de Adriatische kust. Piran gaf ons een Sloveens voorsmaakje op Kroatië, namelijk een zeer mooi havenstadje en tevens badstadje zonder strand.
Overnachten deden we in het Kroatische Motovun. Zowel het stadje als het hotel waren een aangename verrassing.
Zaterdag namen we de ferry naar het eiland Cres. Tot hier ging alles goed. De Adriatische idylle ging pas aan het barsten wanneer we toekwamen in Valun. Na een uur rijden op slecht aangelegde bochtenbanen, bleek er geen plaats op de camping. Ik deed mijn traditionele reis-mid-term-crise. Uiteindelijk bleek er enkel nog plaats op de mega-camping -jawel 3100 plaatsen- in Cres zelf. We mochten zelf een plaats uitkiezen op de enige weide -de overschot- zonder genummerde plaatsen. En zo konden we uiteindelijk onze tent opzetten op een plekje tussen de olijfbomen en vijgelaars. Eigenlijk een mooi plekje met veel privacy, zolang je maar niet naar de verkeerde kant kijkt. Als je de foto's uit de goede hoek trok, leek het zelfs alsof we alleen waren op de camping...
In Cres beachen gaat als volgt: geen cm² van het strand is onbedekt. Overal liggen handdoeken met daarop hompen vlees: dikke Duitsers met mini-zwembroeken, macho-Italianen, Sloveense oude madammen lurkend aan de zoveelste sigaret en uiteraard hollanders. Dik -vaak- of dun, allemaal doen ze hetzelfde: braden. Twintig minuten de voorkant, 20 minuten de achterkant, gaan afkoelen in het water, om dan opnieuw te beginnen. Wij gingen vandaag om 9u -als het nog niet zo druk was- naar het strand. Genoten ervan, maar hielden het na 2 uur voor bekeken. We gingen nadien te voet naar Cres-centrum en daarna met de auto op verkenning door de rest van het eiland. We konden vaststellen dat de beachende vleesmassa's zich concentreerden in een 4-tal stadjes, maar dat de rest van het eiland ronduit prachtig, ruw en onherbergzaam is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten