Een zalig weekendje in de voerstreek had gisteren een iets minder leuke afloop. In Visé (bij Luik) stonden we te wachten aan het rood licht. De zon zat laag, ik geef toe het was moeilijk om te kijken. Plots een klop. En een zoon die begint te schreien. Lap, er was iemand tegen onze achterbumper gereden.
We stapten uit. Een onverschillig en afwezig figuur stapt uit de andere wagen. Zijn auto had meer schade dan de onze. We spraken af om aan te kant te gaan staan om de papieren in te vullen voor de verzekering. We leerden vlug zijn nummerplaat van buiten, voor het geval hij zou doorrijden.
Maar hij reed niet door. In alle stilte vulden we op de nabijgelegen parking de papieren in. Het onverschillig figuur in de andere auto bleek Olivier te noemen. En dit is alles wat we weten –dat en zijn nummerplaat dat we van buiten geleerd hadden-, want met de beste wil van de wereld, de rest van wat hij invulde op het formulier is onleesbaar.
Olivier had de grootste moeite om zich kalm te houden, leek licht ontvlambaar, maar zei geen woord. Onze zoon was ‘kwaad op de stoute meneer van de Citroën’ en ‘hij zou de stoute meneer moeten slaan en in de hoek zetten’. Maar gezien de licht ontvlambare toestand van Olivier heb ik onze zoon maar laten uitrazen 10 meter verder.
Doen ze dat dan zo in de Walen? Iemand aanrijden, er onverschillig bijstaan, de papieren invullen met een handschrift dat niemand kan lezen en zonder iets te zeggen weer verder rijden. Ik weet al op wie ik ga stemmen bij de volgende verkiezingen.
Stoute meneer, het minste wat je had kunnen zeggen was ‘excusez-moi'.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten